789

788

787

786

6

het krakend plastic van de fles straat vol mensen dronken slok koud water aan de overkant begiet iemand de planten die langs de muur groeien mijn benen moe slapen schurend langs gevels dronken man met mexicaanse hoed ik schrik van de knallende kraak van de waterfles lange dreun in mijn hoofd volgeplakte stad rondkijken ik duizel kijk hier kijk daar ben zonder geluid schrijf woorden twee keer een slok koud water nog een blijft in de fles

785

784

5

vloed sterke stroming autogetoeter neemt toe ik moet de trap nog op poep en pis gehannes zonder licht rock op de radio stank van terpentijn kakkerlakken bak mijn spiegelei telefoon verkeerd verbonden de huisbel niemand open raam altijd drukbezette bar beneden de radio harder geluiden overstemmen waar zal ik het over hebben nieuwsberichten vuilniswagen in de straat bedekt met papier van affiches verkiezingen een slok koud water de ramen altijd open

683

4

stank van vis zout water mijn hoofd groepjes mannen groepjes honden vrouw stinkend naar vis heeft geld nodig ik modder verder door het gekrioel een eenzame springt uit zijn vel schreeuwend rennen langs tafels eten drinken praten alles voor het volk een oud liedje lupinen telefoonboek papier bruine neger met rode lippen tussen hem en zijn vriendin een hek kijkt naar haar haar borsten ze durft niemand aan te kijken de boot deint rustig op de golven zwak geel licht vuurwerk boven de stad

782

3

een tijdje uit geweest de veerboot naar de andere oever langs havens cafés rommelig en verlopen armoede mensen als krioelende dieren gekots op de boot iemand kan het eten niet binnenhouden over alles praten eeuwig lawaai honden als mensen mensen als honden aan de overkant wordt vuurwerk afgestoken lawaai toeterende auto’s schetterende luidspeakers iedereen is kind midden op de weg een slapende hond gerochel van volgevreten ellendelingen kakelende vrouwen slapende eenzamen op de stoep in de goot

781

2

de trap op geen licht een lucifer aansteken ergens moet poep liggen niet in trappen spiegelei met ui en tomaat water deur geopend voor iemand die er niet is gezicht met witte hand witte vlek twee vrouwen staan buiten hard te praten een andere kijkt zonder iets te zeggen het blijft benauwd vandaag naar de markt krant lezen geschoren gewassen foto’s glasgerinkel gillende hoeren woordenvloed ruzie beneden in de bar koffie met radio aan raam open warme wind sigaret

780

1

In mezelf gekeerd voor het open raam mijn hoofd tolt staande vissen aan de overkant in de balustrade zwarte vissen op hun staart gejank van een tram de lucht de rivier die er in overgaat een geheel alles vormt een geheel details ik ben een detail ik ben alles ik ben alles wat ik ken herken dichtbij onbereikbaar daartussen ben ik niets en alles mijn hoofd tolt van de ene naar de andere kant alles wegdenken maar alles blijft frisse wind gejank van een tram mijn lichaam is warm

779

778

777

een lage toon
hoe minder interessant
hoe interessanter
kan diep gaan

lang blijven liggen
doordrenkt van emotie
komt hij in beweging
over naar hogere versnelling

een wilde dans
zeldzame kleuren fixeren
er is nog meer
talloze vragen
van hand tot hand
verlangen